Coronavirus en werktijdverkorting

Het coronavirus (COVID-19) treft veel bedrijven. De uitbraak van het coronavirus is een situatie van overmacht. In sommige gevallen van overmacht kan een werkgever zijn werknemers verplichten om minder uren te werken dan is vastgelegd in hun arbeidsovereenkomst. Een pandemie zoals het coronavirus is geen normaal bedrijfsrisico.

Heb of verwacht je een terugval in het werk door het coronavirus, dan heb je misschien recht op een tijdelijke WW-uitkering voor je werknemers. De medewerkers blijven dan in dienst maar je betaalt als werkgever minder loonkosten.

Dit zijn de voorwaarden

  1. Je verwacht minstens 20% minder werk voor een periode van minimaal 2 tot maximaal 24 kalenderweken.
  2. Je kunt alleen werktijdverkorting aanvragen voor de medewerkers die een arbeidsovereenkomst hebben. Voor oproepkrachten met een nul-urencontract en voor uitzendkrachten kun je geen werktijdverkorting aanvragen.
  3. De medewerker moet minimaal 5 arbeidsuren of, als de arbeidsovereenkomst minder dan 10 uur per week bedraagt, de helft van het aantal arbeidsuren per kalenderweek minder kunnen werken.
  4. De medewerker heeft in de voorgaande 36 weken minstens 26 weken gewerkt. Was er in die periode sprake van ziekte, zwangerschaps- en bevallingsverlof of onbetaald verlof? Of werkte de medewerker als zelfstandige? Dan kijkt het UWV verder terug dan de laatste 36 weken. Het kiest dan een periode waarin de medewerker wel minstens 26 weken werkte.
  5. Het aantal personeelsleden moet afgestemd zijn op de behoefte die jouw bedrijf redelijkerwijs had kunnen verwachten.
  6. Een vergunning geldt vanaf de datum waarop de aanvraag is ingediend. WW met terugwerkende kracht is niet mogelijk.
  7. De vergunning geldt voor maximaal 6 weken.
  8. Is er na afloop van de vergunning nog geen verbetering? Dan kun je verlenging van de vergunning aanvragen. In totaal mag werktijdverkorting maximaal 24 weken duren.
  9. De WW wordt naar je overgemaakt na afloop van de vergunning. Loon dat je in de tussentijd verschuldigd bent aan je medewerker, moet je dus wel gewoon betalen.
  10. Medewerkers die een tijdelijke WW-uitkering krijgen, moeten belangrijke wijzigingen in hun situatie altijd doorgeven aan het UWV. Denk aan ziekte, vakantie en andere inkomsten. Let op: is de medewerker ziek voordat de vergunningsperiode ingaat? Dan betaal je zijn loon door. Je kunt voor hem geen tijdelijke WW-uitkering aanvragen. Wordt je medewerker ziek tijdens de vergunningsperiode? Dan loopt zijn tijdelijke WW-uitkering door.

 

Hoe vraag je het aan?
Stap 1: Vraag een vergunning voor werktijdverkorting aan
Dat kan alleen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Gebruik hiervoor dit formulier. Je moet ook een bijlage bijvoegen met medewerkers die korter gaan werken, met hun oorspronkelijke uren en het aantal dat ze minder gewerkt hebben.

Stap 2: Meld direct de ontvangst van de vergunning bij het UWV
Doe dat met dit formulier. Verstuur het formulier uiterlijk op de tweede dag van de werktijdverkorting naar het adres in de rechterhoek van het formulier. Ontvang je de vergunning pas later? Stuur de melding dan uiterlijk op de tweede dag nadat je de vergunning hebt ontvangen. Een verlenging van de vergunning hoef je niet te melden aan het UWV.

Stap 3: Vraag de WW aan na afloop van de vergunning
Voor elke medewerker waar je WW voor aanvraagt, moet je een apart formulier invullen. Hierop geef je aan hoeveel uren de medewerker tijdens de werktijdverkorting heeft gewerkt. Ook de medewerker moet een deel invullen: of hij tijdens de werktijdverkorting ook nog ergens anders gewerkt heeft en dat hij het UWV toestemming geeft de uitkering aan jou te betalen. Voeg een kopie bij van de vergunning voor werktijdverkorting voor deze periode. Eén kopie van de vergunning is voldoende voor de hele set aanvragen. Stuur de set binnen een week na afloop van de periode van de betreffende vergunning naar het adres in de rechterhoek van het formulier.

 

Bronnen: